Endocrinologie
Moderator: Melanie van der Klauw
Schildklier nodus, wanneer moet je er wat mee?
Schildkliernoduli komen heel veel voor. Maar hoe identificeren we nu die patiënt met een maligniteit? En hoe voorkomen we overdiagnostiek?
Tijdens deze presentatie staat de diagnostiek bij schildkliernoduli centraal, waarbij we ons met name focussen op de evidence-based risico stratificatie.
Bij wie moet nadere diagnostiek worden ingezet? Wat is nu de kans op een maligniteit? En welke opties heeft u nog meer naast echo en FNAC? Ook de klinische dilemma’s rondom surveillance versus chirurgische resectie komen aan bod.
Spreker: Mark van Treijen
Bijnier incidentaloom, de nieuwe richtlijn
Het bijnierincidentaloom is een bijniermassa met een doorsnede groter dan 1 cm, die wordt gevonden tijdens beeldvormende diagnostiek van de buik in verband met klachten die niet gerelateerd zijn aan de bijnierfunctie of -lokalisatie. De prevalentie onder de algemene bevolking bedraagt circa 2% en deze stijgt met de leeftijd van circa 3% bij 50-plussers tot zo'n 10% bij 80-plussers. Meestal betreft het een onschuldige bevinding, maar het kan ook de eerste presentatie zijn van een klinisch relevante bijnieraandoening. De diagnostische uitdaging is dan ook om op een betrouwbare en doelmatige manier te bepalen of een bijnierincidentaloom onschuldig is of niet. De nieuwste inzichten in het management van het bijnierincidentaloom zullen worden besproken.
Spreker: Michiel Kerstens
Polyurie-polydipsie syndroom, de nieuwe testen
Het polyurie-polydipsie syndroom kan worden veroorzaakt door AVP-deficientie, AVP-resistentie of primaire polydipsie. Om de drie entiteiten van elkaar te onderscheiden, zijn de afgelopen tien jaar verschillende osmotische en niet-osmotische stimulatie-tests op basis van copeptine geïntroduceerd. De hypertonische zout stimulatie test met copeptin meting kwam naar voren als de test met de hoogste diagnostische nauwkeurigheid. Een alternatieve test is de arginine stimulatie test met copeptin meting. De belangrijkste behandeling voor AVP-deficiëntie is AVP-vervanging met desmopressine, wat meestal leidt tot snelle verbetering van polyurie en polydipsie. De belangrijkste bijwerking van desmopressine is hyponatriëmie, die kan worden verminderd door regelmatig de zogenaamde desmopressine escape-methode uit te voeren.
Spreker: Julie Refardt